Kathy – Jobcoach bij Rozemarijn

Kathy_jobcoach bij Rozemarijn

“Als je als cliënt iets kunt geven aan de ander, vervult je dat met trots.”

Doordat er op Rozemarijn positieve ervaringen waren opgedaan met jongeren van Ferm Rozemarijn die meehielpen in de zorg – zowel op het werkplaatsencentrum en het kinderdagcentrum – ontstond het plan om de begeleiding van deze jongeren meer handen en voeten te geven in het project: ‘Cliënt ondersteunt cliënt’.
In dit project staat de ontmoeting tussen cliënten onderling centraal. Concreet: jongeren van Ferm bieden ondersteuning bij de zorg van kinderen op het kinderdagcentrum. Nevendoel: ‘het bevorderen van de autonomie van de cliëntondersteuners door zinvol werk’.
De jobcoach traint de jongeren een aantal keren intensief ‘on the job’ en, nadat de begeleiding aan de groepsleiding is overgedragen, meer op afstand.

Wat houdt het werk als jobcoach in?
Kathy: “Mijn taak is invulling geven aan deze nieuwe functie. Ik werk de jongeren in bij nieuwe werkzaamheden, maak de doelen voor de zorg-ondersteunende cliënten en de zorg-ontvangende cliënten, en hou de evaluatiemomenten in de gaten. Daarbij kijk ik met de groepsleiding en de deelnemers naar de belasting (neemt iemand niet teveel hooi op de vork), eventuele uitbreiding van de werkzaamheden, wijziging in de taken, enz. Maar ook of de cliëntondersteuner, wezenlijk een bijdrage levert aan het welzijn van de cliëntontvangers, zonder dat dit teveel vraagt van de groepsleiding.

Na de zomervakantie organiseer ik een training voor de cliëntondersteuners. Een gemeenschappelijke factor bij de deelnemers is namelijk, dat ze gauw op veel vragen geneigd zijn ‘Ja’ te zeggen. Ook als het te hoog gegrepen, of teveel is … gewoon om het de ander naar de zin te maken.
In de training wil ik de deelnemers leren beter bij zichzelf te blijven en dat het goed is grenzen te kennen en aan te geven. Empowerment, het ontwikkelen van je eigen kracht, noemen we dat tegenwoordig. Daarnaast gaan we aan de slag met de vraag: ‘hoe maak je als cliëntondersteuner contact met één van de ernstig meervoudig beperkte kinderen’.

Het woord jobcoach impliceert het bemiddelen naar regulier werk. Maar in feite gaat het hier om een traject vóórdat de begeleiding naar werk plaats kan vinden. Een eerste stap naar zinvol werk dus.
Het project richt zich op jongeren die kinderen op het kinderdagcentrum ondersteunen, maar ik kan me ook voorstellen dat er op termijn vervolgstappen worden gezet naar ondersteuning op het drukkere werkplaatsencentrum Studio Rozemarijn, of naar werken in de tuingroep. En dat daar ook mensen vanuit de WMO in actief kunnen worden.

De doelgroep waar mijn bemiddeling zich op richt, is hoofdzakelijk jongeren met een psychiatrische achtergrond die floreren in de rust van het kinderdagcentrum en die baat hebben bij een prikkelarme omgeving. De ondersteuning kan bestaan uit het helpen bij de lunch, het geven van een voet- of handinwrijving, voorlezen en wandelen.”

Kun je een paar voorbeelden uit de praktijk geven?
“Jazeker. Saskia (niet haar echte naam) geeft onder andere handinwrijvingen aan de kinderen. Ze kan nogal eens ‘stuiterend’ binnen komen. Het is mooi om te zien hoe zij zelf rustig wordt als ze de inwrijving geeft en wat voor uitwerking het heeft op de kinderen! Prachtig om te zien hoe er contact ontstaat tussen haar en het kind dat de behandeling krijgt. Het vervult haar met trots dat ze echt iets kan geven aan de ander. Het geeft haar een gevoel van eigenwaarde, iets waar het deze jongeren soms aan ontbreekt.

Een ander voorbeeld: Nina (niet haar echte naam), een vrouw die zelfstandig woont en die via de ambulante begeleiding van Rozemarijn op dit project is gewezen, was in het begin heel schuchter. Na twee keer zag je haar met sprongen groeien in haar rol. Ze kreeg een bijzondere klik met één van de kinderen. Nina helpt nu met van alles (wandelen, afwassen, muziek maken, voorlezen) en bloeit op van het werk. Door veel tekst raakt ze gauw in de war, maar in het menselijk contact blijkt ze heel veel te kunnen geven en aan te voelen wat er nodig is.”

Hoe zie je het voor de toekomst, ná de duur van het project?
”Ik hoop dat het project door mij of door een ander, kan worden voortgezet. Ik denk dat daar behoefte aan is. En ik hoop dat het zich dan zal gaan uitbreiden naar locaties buiten het kinderdagcentrum.”