De kracht van spreuken – het verhaal van Nisvan

Herman* woont nog niet zo lang op een woonhuis voor mensen met NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel) op Breidablick. In zijn werkzame leven runde hij met zijn vrouw een antroposofische zorgboerderij.

Op het woonhuis sluit hij zich het liefst af en zit daardoor veel op zijn kamer. Bij de maaltijden voegt hij zich wel bij de groep. En sinds groepsleider Nisvan het bomen-spreukenboek introduceerde, beleeft hij daar zicht- (en hoor)baar meer plezier aan.

Nisvan: “Ik merkte dat als Herman bezoek kreeg, dat hij als het ware een beetje ‘wakker’ werd, dat hij daardoor herinnnerd werd aan het leven vóórdat hij hier kwam wonen. Ik had van zijn vrouw ‘boomspreuken’ gekregen die zij bij de openingen op de zorgboerderij gebruikten en dacht: misschien dat die spreuken hem zouden kunnen helpen om hem wat meer te ‘wekken’.
Het leek me wel belangrijk om daarbij een vast ritme te gebruiken.

Gelukkig vonden mijn collega’s het ook een goed plan. We zijn ze vóór en ná elke maaltijd gaan lezen. Ik dacht ook: ik ga dat boekje mooi verzorgen. Ik heb het uitgeprint, de bladzijden een mooi kleurtje gegeven, hoeken afgesneden én geplastificeerd zodat het tegen een stootje kan. Het heeft ook een vaste plek in de ruimte zodat iedereen het kan vinden.

De eerste keer dat ik de spreuk aan tafel las, had ik hem niets van te voren verteld. Toen hij het hoorde, zag ik hem ineens opkijken. Hij herkende het meteen! Het hanteren van die spreuken heeft veel mooie kanten. Bijvoorbeeld dat Herman de spreuken mee ging opzeggen. Maar ook: andere bewoners lezen soms de spreuk voor en als zij een foutje maken, dan verbetert hij ze. Er staan ook hele mooie dingen in die spreuken. Over bomen natuurlijk, maar ook over metalen en planeten.

De woorden en zinnen leveren gespreksstof aan tafel op. Bij de donderdagspreuk over de Ahorn staat bijvoorbeeld de zin: “Zoek de momenten van rust.” Dan zeg ik: “Ja… dat is een goed idee om af en toe te doen.” En daar komt dan een reactie op. Van hem, of iemand anders aan tafel. Omdat Herman hovenier is geweest heeft hij veel verstand van bomen. Ik vraag hem er wel eens naar en dan vertelt hij er soms over. Dan komen de herinneringen weer bij hem op.
Ik heb hier een collega die hem al meer dan dertig jaar heel goed kent. Zij gebruikt die spreuken ook om te relateren aan dingen van vroeger. Mooi om te merken dat hij – nu we dit al een tijdje zo doen – de spreuk soms helemaal meezegt. Het rolt er zó uit. Terwijl, als je een geprekje met hem probeert te voeren, hij erg naar woorden moet zoeken, wat hem kan frustreren.

Ik heb dat boekje ook gemaakt om Herman hier thuis te laten voelen en denk wel dat het daar aan bijdraagt.”

* Herman heet in werkelijkheid anders.